Geschiedenis van 't Kluenven

Woonhuis 't Kluenven in 1938
Woonhuis 't Kluenven in 1938

Het Kluenven is een typisch Twents heideven gelegen ten zuiden van Beckum op een middelgroot nat heideveld langs de Beckumer Buitenbeek. Het is deels ontstaan door klunen van de natte veen in de 19e eeuw. Sporen van het klunen zijn nog zichtbaar in de vorm van een kluungat en enkele watergeulen. Samen met de aan de zuidzijde van de beek gelegen Stepeler Dennen (15 ha.) en de driehoek bos ten noorden (5 ha.) was het Kluenven met de omliggende 10 ha. hei en bos tot 1938 onderdeel van Landgoed Twickel.

Landgoed 't Kluenven bestaat dankzij het echtpaar Boom-de Hoop Scheffer; hij een Zeeuw, zij uit Amsterdam. Vanwege zijn werk als directeur van Dikkers bewoonden zij een villa nabij de fabriek in Hengelo. Sinds circa 1935 hadden zij een houten zomerhuisje op de hei bij het Kluenven; de grond pachtten zij van Twickel. Toen in 1938 het houten huisje afbrandde en zij de grond konden kopen besloot het echtpaar tot de bouw van een stenen vakantiewoning.

Voor het ontwerp werd de nog jonge (34) architect Jan van Erven Dorens uit Amsterdam aangetrokken; hij had zijn bureau toen aan de PC Hooftstraat en bouwde in zijn lange carrière vele tientallen villa's en landhuizen, waarvan een tiental in Twente. Voor 't Kluenven ontwierp hij een royale vakantiewoning in decoratieve Engelse cottagestijl; compleet met handgevormde keramische leien, een kopgevel in Tudorstijl, toogdeuren, rode luiken en een eethal met vide en entresol. Om optimaal van het prachtige uitzicht over de hei en het ven te kunnen genieten ontwierp van Erven Dorens een split level woning: de eethal, zitkamer, loggia en terras liggen een meter boven het maaiveld met de entree en keuken. Dankzij de actieve bemoeienis van de heer Boom, een Delfts ingenieur, kreeg het huis moderne heteluchtverwarming en werd het al in 1939 opgeleverd. Vanwege beperkende voorwaarden van de gemeente Hengelo kreeg het vakantiehuis slechts één slaapkamer; de vliering boven de hoger gelegen zitkamer werd gebruikt als slaapzolder.

Pudding

De 'pudding' in 1940
De 'pudding' in 1940

Op de plek van het afgebrande zomerhuisje werd een klokkenstoel geplaatst boven op een kelder met daarin waterzuiveringtanks: zo ontstond de "pudding": een verhoogde border te midden van de keerlus. In de Beckumer Buitenbeek werd een gemetselde stuw gebouwd om zomers te lange droge periodes van het ven te voorkomen. Door de firma Copijn uit Groenekan werd een padenstelsel aangelegd, deels over een opgeworpen dam door het ven. Het geheel werd in 1938 gerangschikt als landgoed in het kader van de Natuurschoonwet 1928 (NSW).

Al snel na het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog werd het woonhuis van de familie Boom in Hengelo gevorderd en betrok het gezin noodgedwongen de vakantiewoning in Beckum. De zes kinderen en de inwonende hulp sliepen tussen gordijntjes op de slaapzolder. Om meer ruimte te realiseren werd in 1941 een bijgebouw neergezet. Dit bijhuis met vier slaapkamers en een aangebouwde waskeuken werd aan de overkant gebouwd van de pudding: bij de familie Boom sliepen de kinderen "aan de overkant". Het Slaaphuis werd getekend door het Hoofd Tekenkamer van Dikkers, die daarbij van vele architectonische details van het Woonhuis gebruik maakte, zoals toogdeuren en decoraties met repen keramische lei, en zo de samenhang waarborgde. Het dak werd echter gedekt met pannen bij gebrek aan leien uit Engeland. In het laatste jaar van de oorlog werd het Slaaphuis gevorderd door de Duitsers, zodat de kinderen en de dienstbode weer naar de slaapzolder verhuisden. Daar verbleven inmiddels ook een paar onderduikers. Voor vader en oudste zoon Boom was er in het bos een schuilplaats gegraven. Zo kwam men op 't Kluenven de oorlog door.

Werkhuis

Na de oorlog besloot de familie Boom definitief op 't Kluenven te blijven wonen, mede omdat vanwege de woningnood hun villa in Hengelo niet beschikbaar kwam. Om zijn vele buitenlandse relaties thuis te kunnen ontvangen wilde de heer Boom een studeerkamer aanbouwen. Vanwege de architectuur werd dit door de gemeente afgewezen; wel werd toestemming gegeven voor een separaat Werkhuis. Dit gebouw werd in 1948 door Jan van Erven Dorens ontworpen. Het bevat een ruime werkkamer met grote open haard, open kap en trap naar boekenwand met verborgen deur. Deze deur leidt naar de zogenaamde geheime kamer boven de naastgelegen garage. De drie huizen staan in een hoefijzer open naar het zuiden rond de pudding, waardoor een sfeervolle buitenruimte is ontstaan, bijna een brink.
De heer Boom: "Nu nog een kerk en een café en het dorp is compleet".

In de jaren '50 werd de houten schuur vervangen door een stenen, met veel staal van Dikkers, met daarnaast een houten open schuur en een hondenkennel. Voor het vermaak van familie en gasten kwamen er een tennisbaan en een zwemvijver. Het gazon voor de loggia, waar de tuinman in de oorlog tabak verbouwde voor de sigaren van zijn baas, werd met 400 rozen veranderd in een alom bekende en bewonderde rozentuin. Nog exotischer is de moerasaronskelk (Lysichiton americanus) in de beek. Zo werd de vakantiewoning in de loop der jaren een bijzondere buitenplaats.

De verdere geschiedenis van 't Kluenven maakt ook duidelijk waarmee een relatief kleinschalig nieuw landgoed kan worden geconfronteerd. 't Kluenven is natuurlijk nooit een landgoed in cultuurhistorische zin geweest: geen landbouw, geen bosbouw en geen inkomsten. De eerste decennia was dat geen probleem. Het landgoed, gebouwen en natuur, werden in opdracht van de heer Boom zorgvuldig onderhouden. Niet alleen was Jan Waanders uit Beckum als full time tuinman/klusjesman werkzaam, maar ook werd jaarlijks de Heidemij ingeschakeld voor groot onderhoud van bos, hei en paden. Na het overlijden van haar man in 1965 zette mevrouw Boom het onderhoud de volgende 25 jaar zo goed mogelijk voort. Zij bleef alle gebouwen gebruiken: het Slaaphuis werd deels een dienstwoning voor de huishoudster en haar man en het Werkhuis werd gebruikt door vele familieleden en hun vrienden. Van nieuwe ontwikkelingen om de continuïteit te waarborgen was begrijpelijkerwijs gezien haar leeftijd geen sprake. Wel bleef het Kluenven functioneren als de ijsbaan van Beckum en hielpen de naobers elk jaar om de paden vrij te maken. 't Kluenven was geworteld, maar de toekomst onzeker.

Na de familie Boom

Na het overlijden van mevrouw Boom in 1989 bleek het niet mogelijk om 't Kluenven in de familie te houden. Het paste geen der kinderen en het bezit was te groot om als gezamenlijk vakantiehuis aan te houden. Uiteindelijk werd het in 1993 verkocht. Het kopende echtpaar heeft, vanwege het toen vigerende beleid van de Belastingdienst het eigendom ondergebracht in een (transparante) NSW-BV en is geestdriftig begonnen met opknappen van gebouwen en terrein. Aanvankelijke plannen dat familieleden de bijhuizen zouden gaan bewonen, waarvoor keukens en dakkapellen werden toegevoegd, gingen niet door. Het Woonhuis onderging enkele architectonische wijzigingen, variërend van niet storend, via gelukkig te herstellen tot groot probleem in de vorm van een grote dakopbouw met kantelen. Plannen voor een corridor tussen Woonhuis en Werkhuis met halverwege een toren werden niet gerealiseerd.

In dezelfde jaren is een aanvraag tot Rijksmonument ingediend, die mede op advies van de gemeente is afgewezen. Vanwege de illegale opbouw is ook niet de status van Gemeentelijk Monument toegekend. Wel rust er een aanschrijving tot verbeteren van de dakopbouw op het huis. Afgezien van het graven van een vijver naast het Werkhuis werd voor het terrein en de tuin vooral een natuurbeleid van niet interveniëren uitgevoerd (met o.a. heel veel braamstruiken, brandnetels en prunussen als gevolg). Mede vanwege ziekte bleven ook het uitdunnen van het bos en het verwijderen van opslag op de hei achterwege. Vanwege allerlei problemen werd 't Kluenven rond 2000 al weer te koop gezet. De feitelijke overdracht naar de huidige eigenaar vond medio 2006 plaats.

Opgezet als buitenplaats zonder enige inkomsten is 't Kluenven de eerste halve eeuw goed doorgekomen. De fase daarna heeft geleid tot onzekerheid over voortbestaan en in stand houden van aanwezige natuur- en cultuurwaarden. De uitdaging is deze neergang te keren en de basis te leggen voor nieuwe zekerheid van behoud.